Die ochtend ver van Barcelona

Dag twee van de eenzaamheid. Zoals u uiteraard weet, vertoeft mijn vrouw in Barcelona en ben ik plots verantwoordelijk voor een kinderboerderij mét kinderen. Het dient gezegd, er komt zowaar ritme in de dagen! Zo ziet mijn ochtend er heden ten dage uit:

7u00 – Ik sta op, strompel slaapdronken de slaapkamer uit en val onderweg naar de badkamer over Patrick de Minderbegaafde Kitten, die het remediëren van zijn lege maag véél belangrijker vindt dan mijn ochtendhygiëne. Ik krabbel recht, verifieer of de overgebleven tanden nog de moeite zijn om te poetsen en ga douchen, met een érg ongelukkige huisgenoot aan de andere kant van de deur.

7u15 – Het kost me heel wat moeite om de badkamer uit te geraken, aangezien Minderbegaafde Kitten het concept ‘deur’ nog niet tenvolle bevat. Hij ligt immers als een lompe deurmat in de weg en ik moet heel erg mijn best doen om hem bij het openzwaaien van de badkamerdeur niet van de overloop te flikkeren.
We gaan gezellig samen de trap af, wat levensgevaarlijk blijkt. Patrick wil me duidelijk op mijn proriteiten wijzen, door vlak voor mijn voeten te lopen en af en toe abrupt halt te houden, achteromkijkend, om zich ervan te vergewissen dat ik me de weg naar zijn lege voederbak nog kan herinneren.
Gaston, de 100-jarige chihuahua, ziet me vloekend van de trap struikelen en komt nieuwsgierig kwispelend aangedribbeld. Eenmaal hij begrijpt dat het niet mijn vrouw, maar ondergetekende betreft, verdwijnt de kwispel, draait hij zich zichtbaar ontgoocheld 180 graden om en gooit hij zich terug in zijn mand om wat verder te gaan liggen vegeteren.

7u20 – Ik vul Patricks bak met brokjes, terwijl hij – overduidelijk uit grote hongersnood krijsend – urgente achtjes maakt rond mijn enkels. Wanneer ik eindelijk z’n ontbijt neerzet, wroet hij met z’n snuit de helft van de brokken op de tegels en onder de kasten, eet welgeteld anderhalf brokje en gaat vervolgens een potje zitten janken aan de achterdeur, alsof hij buiten ergens een dringende afspraak heeft.
Ik open de deur en trap daarbij met mijn rechtersok in een ongezellige nattigheid, wat na nader onderzoek – don’t ask – een clandestiene nachtelijke intra muros-activiteit van Gaston blijkt te zijn geweest. Hinkend op mijn linkerbeen, verlos ik mijn rechtervoet van de lauwnatte stinksok en even later sta ik mezelf in het zweet te dweilen.

7u30 – Koffie, eindelijk koff…

7u31 – De jongste dochter komt neergedaald, naar goede gewoonte met de levensvreugde van een lagedrukgebied. Mijn vriendelijke ‘Goeiemorgen!’ wordt genegeerd en gepareerd met de vraag wat we vanavond gaan eten. Ik beloof pizza, in de hoop dat de zon weer wat gaat schijnen.
Ze gromt wat, gaat de keuken in, schraapt een aantal ingrediënten uit de ijskast die ikzelf nooit tot volwaardige schoollunch zou bestempelen en ze verkast weer naar haar kamer.

7u35 – De chihuahua moet zijn hartpil. Nou ja, driekwart hartpil. Om het gemakkelijk te maken.
Meneer is echter gewend om z’n medicatie – die hij overigens een uur vóór het eten moet innemen – van mijn vrouw te krijgen en negeert dus heel hautain mijn uitgestoken hand, alsof ik hem de laatste single van Niels Destadsbader aanbied. Ik kan ze uiteindelijk binnensmokkelen, na veel vijven, zessen en vooral wat camouflage in de vorm van twee kattenbrokjes die ik recupereer vanonder een of andere kast.

7u40 – De oudste komt naar beneden.
‘Goeiemorgen!’ zeg ik.
‘Wat gaan we vanavond…’
‘Pizza,’ zeg ik.
‘Eiiiiiii!’ gilt ze.
‘Wat? Dat lust ge toch wel?’
‘Nee, kijk! In die bloempot!’

7u42 – Ik schep kattenstront uit een halve meter hoge bloempot. Twee keer over mijn nek. Blijkbaar had mijn vrouw voorzorgen genomen in de vorm van aluminiumfolie, teneinde te vermijden dat een der katten zijn gevoeg zou doen in de planten. Doch bleek drie vierkante centimeter zilverpapierloze potgrond te volstaan – daar werd afgelopen nacht – op waarschijnlijk érg acrobatische wijze – in gekakt.

8u35 – Medicijnen, ronde twee. Gaston, die ondertussen nog geen millimeter heeft bewogen, krijgt een vochtafdrijvende pil – werkt prima, kan ik u verklappen, vooral ’s nachts. Ditmaal mag het kleinood wél onder een hapje natvoer gemengd worden.
Calgon, de reumatische kattin, moet dan weer een pijnstiller die in bliktonijn geplet wordt.
Ervaring leert dat ik deze traktaties niet kan uitdelen zonder lichamelijke letsels op te lopen, als er niet ook iets te bikken valt voor Patrick, dus die krijgt een bordje bliktonijn.

Dat uitdelen wordt een circusvoorstelling. Ik zet het schoteltje van Gaston neer, maar Minderbegaafde Kitten denkt dat het voor hem is. Ik gris het bordje weer weg en zet Patricks hapje in de plaats, maar zijn blik volgt het weggenomen bordje, terwijl de chihuahua die ik dus even uit het oog verloren was, begint te smikkelen van de plots beschikbare tonijn. Het vergt uiteindelijk het voltallige huishouden, een paar buren en ei zo na een integraal brandweerkorps, om de beesten zonder kleerscheuren bij het juiste bordje te zetten.

8u45 – Eindelijk rust in de vorm van de werkdag.

Dat ze maar rap terug is.

Prelude (zo heet dat toch, hé?)

Ga even met me mee, drie jaar terug in de tijd – 2019. U herinnert u zich vast nog die zorgeloze periode waarin niemand kon bevroeden dat het ondertussen felbesproken mondmasker zich in onze contreien zou profileren tot pronkstuk van onze dagelijkse outfit.

Kerst in aantocht. En Kerst smeekt om cadeaus. Maar als ervaren man van middelbare leeftijd, stond mijn geschenk-inspiratiepitje bijna even laag als waar mijn haarlijn zich tien jaar geleden bevond. Voor mezelf, ideeën zat: een motor om naar te kijken, waar ik nooit op zal durven kruipen of een mountain bike om (misschien één keer of zo) aan de conditie te werken. Zoiets.
Maar waar kon ik mijn echtgenote mee verblijden, toch een vrouw die – laat ons eerlijk wezen – al wat haar hartje begeert reeds bezit, en dit in de vorm van een waardig kalend wordende man en hey – zónder mountain bike?

Ik kreeg onverwachte hulp. Van mijn falende hoofdtelefoon nog wel.
Want op een avond, bekende ze me dat ze vol verwondering toekeek hoe snel haar dochter opgroeide – wij vormen een samengesteld gezin, moet u weten – en hoe graag ze eigenlijk nog eens wat tijd wilde spenderen met haar, voor ze haar eigen leven gaat leiden. Een leven met andere grote mensen. Andere grote mensen die zij niet is. De ontboezeming van elke moederkloek die mijmert over uitvliegende kuikentjes.
Om een of andere reden, deed de noise cancelling van mijn hoofdtelefoon het op dat moment niet goed en hoorde ik dus toevallig eens wat ze tegen me zei.

Bongo werd mijn bingo – laat dát soort woordspelingen maar aan mij over – en ik veroordeelde Londen tot podium waarop beide dames zich met hun lawaaierige aanwezigheid zouden kunnen uitleven. Ik had leedvermaak met Londen, maar had verder nooit echt nagedacht over de consequenties voor mezelf.

Soit, het cadeau werd zowel door moeder als dochter op enthousiasme onthaald. Edoch, zoals vermeld: 2019. Al snel verwees vriend COVID reizen tot planeet Utopia, en de Bongobon dreigde gedoemd tot Oblivion, het zwarte gat waar ook al uw verloren gewaande sokken, oorbellen en tupperware deksels zich schuilhouden. Bij ons is dat een schuif in een Lelijke Kast.

Juni 2022. Reizen mag weer. Hoe het precies gegaan is, zullen we nooit weten, maar iemand had iets nodig uit de schuif van de Lelijke Kast.

Zij: ‘O kijk, die city trip naar Londen, zou die nog goed zijn?’
Ik: ‘Geen idee? En Londen… Pfff, zou je dat wel doen, nu met die Brexit?’

Ik vond het plezier van het openen van het cadeau al volstaan. Ze gaat mij hier toch niet echt alleen laten zitten? ’t Is uiteindelijk het gebaar dat telt, toch?

Zij: ‘Ik kan blijkbaar nog veranderen!’
Ik: ‘Mja, ik zou toch…’
Zij: ‘Ooooh! Barceloooona!’

Moeder en Dochter gaan naar Barcelona. Voor drie dagen. Drie volledige dagen.
Ik vind dat onverantwoord. Ik blijf hier achter met Gaston de chihuahua, Calgon de bejaarde kattin, Patrick de vernielzuchtige kitten en mijn twee kinders (wier naam me nu even ontsnapt). En iedereen moet blijkbaar op geregelde tijdstippen nog iets te eten krijgen, ook.

En als ik de tijd én de moed vind, wanneer ik heel even de tranen kan wegslikken die ongetwijfeld zullen opwellen als ik ’s avonds eenzaam door haar social-mediaberichtjes scroll, zal ik u misschien hier wel lastigvallen met het reilen en zeilen van het bovengenoemde restje huishouden, dat zielig en helemaal alleen achterblijft.

Fuck you, Bongo!